Bron: WUR.NL
Blauwtong (BT) is een niet-besmettelijke virusziekte bij schapen en andere herkauwers zoals runderen en geiten. De belangrijkste besmettingsroute is de beet van vliegjes (knutten) die besmet zijn met het blauwtongvirus (BTV).
Zieke dieren kunnen elkaar niet direct besmetten en de ziekte is niet overdraagbaar naar de mens. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte.
Dit betekent dat verdenkingen van een infectie direct gemeld moeten worden bij de NVWA. Blauwtong is een “Categorie C” ziekte (Animal Health Law). De ziekte wordt veroorzaakt door vele verschillende serotypen van het blauwtongvirus (Familie van Rotaviridae, genus Orbivirus). Alleen serotypen 1-24 zijn meldingsplichtig.
Het ziekmakend vermogen van virusvarianten van hetzelfde serotype kan sterk variëren. Serotype 25 en hoger zijn minder/niet virulent.
In Nederland werd in 2006 voor de eerste keer blauwtong gerapporteerd. Deze introductie van serotype 8 leidde tot de grootste gedocumenteerde uitbraak van blauwtong. In 2023 stelden wij besmettingen met serotype 3 vast in Nederland. Er is nog geen vaccin tegen dit type blauwtong beschikbaar.
Ziektebeeld Blauwtong
De klinische verschijnselen worden samengevat met FFF (Fever, Face, Feet). Deze verschijnselen worden vooral bij schapen waargenomen; hoge koorts, speekselen, zwelling in de kop, inclusief tong en lippen, en pijn en ontsteking van de kroonrand bij de hoeven. Dieren eten niet meer, liggen veel, lopen kreupel of staan met een bolle rug om de pijn in de poten te verlichten. In zeer ernstige gevallen kleurt de tong blauw. De meeste schapen herstellen na 2-3 weken. De gevoeligheid van schapenrassen voor blauwtongvirus infectie is erg verschillend.
Infecties bij runderen en geiten verlopen vaak zonder duidelijk waarneembare klinische verschijnselen. Opvallend is dat Afrikaanse herkauwersoorten natuurlijke immuniteit lijken te hebben. Besmette runderen produceren wel langer en meer virus in het bloed en spelen daarom een belangrijke rol in de virusverspreiding.
Symptomen bij schapen
Besmette schapen vertonen de volgende klinische verschijnselen:
- Koorts en algemeen ziek zijn
- Zwellingen en soms bloedingen in de kop
- Erosie en necrose van de mondslijmvliezen
- Gezwollen en heel soms een blauwe tong
- Kreupelheid door zwellingen in de poten en kroonrand ontsteking
- Met een bolle rug staan
- Abortus en geboorteafwijkingen
- Vermagering resulterend in groeivertraging
- Sterfte kan optreden binnen 8-10 dagen (0 – 50%)
- Bij herstel kan haaruitval optreden met kaalheid tot gevolg
Er bestaat nog geen behandeling tegen blauwtong. De behandeling van zieke dieren moet gericht zijn op pijnstilling en ontstekingsremming en het voorkomen van bijkomende bacteriële infecties. Stress en uitdroging dient absoluut vermeden te worden, evenals het scheiden van de zieke en gezonde dieren.
Verspreiding Blauwtong
Blauwtong komt permanent voor in tropische en subtropische gebieden (endemisch), maar ook in gebieden met een gematigd klimaat komen uitbraken voor (epidemisch). In vele gebieden verspreid over alle continenten, behalve Antarctica, komen meerdere serotypen tegelijkertijd voor.
Vectoren
Besmette gebieden worden vooral begrensd door het verspreidingsgebied van de knut, de biologische vector voor verspreiding van blauwtongvirus. Alleen specifieke knuttensoorten zijn biologische vectoren en verspreiden het virus via opname van besmet bloed en afgifte van virus bij een volgend bloedmaal. Blauwtongvirus vermeerdert zich in zowel herkauwers als in deze knuttensoorten. Eenmaal geïnfecteerde knutten blijven levenslang virus verspreiden. Direct contact tussen herkauwers leidt niet tot verspreiding, maar BTV-serotypen 25-27 vormen hierop een uitzondering.
Regio's
Blauwtong werd vanaf het einde van de vorige eeuw gerapporteerd in landen rondom de Middellandse Zee, inclusief de Balkanlanden. Sindsdien werden serotypen 1, 2, 4, 9 en 16 gerapporteerd in verschillende delen van dit gebied. Serotype 9 komt inmiddels niet meer voor in Europa. In 2014 werd een nieuwe variant van serotype 4 aangetroffen in Griekenland. Dit virus verspreidde zich snel uit over de Balkanlanden en de Europese landen grenzend aan de Middellands Zee. In 2017 werd serotype 3 afkomstig uit Tunesië aangetroffen op Sicilië (Italië). Aanvankelijk werd aangenomen dat knuttensoorten in Noord West-Europa geen biologische vector voor BTV zouden zijn. De uitbraak in 2006-2008 in Noord West-Europa veroorzaakt door serotype 8 heeft deze mening herzien. In september 2023 stelde Wageningen Bioveterinary Research de eerste gevallen van besmetting met serotype 3 in Nederland vast.
De knuttensoorten Culicoides imicola is de belangrijkste biologische vector voor verspreiding van blauwtongvirus in Afrika en Azië. Andere knuttensoorten, zoals C. obsoletus (Europa), C. sonorensis (Amerika) en C. brevitarsis (Australië) verspreiden BTV op de respectievelijke continenten.
De algemene verwachting is dat opwarming van de aarde leidt tot expansie van deze gebieden. Het kan ook betekenen dat andere knuttensoorten geschikte biologische vectoren voor blauwtongvirus kunnen worden door de klimatologische veranderingen. Hoe dan ook zal ‘global warming’ de kans op blauwtonguitbraken in de huidige gematigde klimaatzones vergroten.
Overzicht van Europese toezichtgebieden voor verschillende serotypen van blauwtongvirus (januari 2023, bron: OIE)
Atypische blauwtongvirussen
Vanaf 2007 werden nieuwe BTV-serotypen ontdekt door verbeterde en intensievere monitoringprogramma’s. Zo werd serotype 25 in Zwitserland ontdekt, serotype 26 in Kuwait en serotype 27 op Corsica (Frankrijk). Nog meer nieuwe serotypen werden ontdekt in Zuid-Afrika, Mongolië en Israël/Jordanië. Het serotype van deze nieuwe virussen wordt in het algemeen bepaald op basis van de genetische verwantschap en niet, zoals voor serotypen 1-24 werd gedaan, op basis van VNTs met standaard sera. Op basis van genetische verwantschap zijn er meer dan 35 BTV-serotypen bekend.
De BTV serotypen 25 en hoger komen alleen in kleine herkauwers voor. De infectie verloopt subklinisch en dit is waarschijnlijk de reden dat deze niet-virulente serotypen niet eerder zijn aangetoond met laboratoriumonderzoek. Opvallend is dat BTV serotypen 25, 26 en 27 zonder tussenkomst van knutten worden verspreid, dus door direct contact tussen schapen of geiten. Dit komt overeen met de bevinding in het laboratorium dat deze BTV-serotypen niet gekweekt kunnen worden in cellijnen afkomstig van knutten. Door al deze aparte eigenschappen worden deze serotypen daarom atypische blauwtongvirussen genoemd.
Diagnostiek blauwtong
Blauwtong veroorzaakt door serotypen 1-24 zijn meldingsplichtig. Wageningen Bioveterinary Research is het nationaal referentielaboratorium voor blauwtong en heeft ISO-gecertificeerde testen om verdenkingen van blauwtong (BT) te diagnosticeren.
Serologische test
Antistoffen tegen BTV na infectie of na vaccinatie kunnen aangetoond worden met de ELISA en serumneutralisatie-test (SNT). De ELISA toont antistoffen aan tegen alle serotypen, terwijl de SNT antistoffen aantoont die specifiek zijn voor één serotype. Stolbloed (serumbloed) wordt gebruikt in deze serologische testen.
PCR-test
Alle serotypen kunnen worden aangetoond met de BTV PCR-test. Het serotype kan (vervolgens) bepaald worden met serotype-specifieke PCR-testen of door de genetische code van het virus te bepalen (’sequencen’).
VNT
Het onbekende, nieuwe virus wordt bij voorkeur eerst gekweekt. Het serotype kan dan ook bepaald worden met de virusneutralisatie-test (VNT) waarbij een set gestandaardiseerde sera tegen ieder van de vele BTV-serotypen wordt gebruikt om het onbekende BTV te neutraliseren. Helaas is deze set gestandaardiseerde sera niet compleet. Voor deze virologische testen wordt volbloed (EDTA-bloed) of monsters van organen (milt, nier lymfeknopen) gebruikt. Monsters van bloed of organen moeten op ijs (niet bevroren) getransporteerd worden.
Voorkomen en bestrijden van blauwtong
Voorkomen is beter dan genezen. Het is daarom van belang om alle herkauwers uit besmette landen, die geïmporteerd worden naar een land vrij van BTV, in quarantaine te plaatsen en te testen om insleep van de ziekte te voorkomen. Veelal bestaat de quarantaineperiode uit twee delen namelijk voor transport en na transport. De afzonderlijke quarantaineperioden zijn meestal 21-30 dagen. De quarantainevoorziening dient afgesloten te zijn voor insecten en veelal worden dieren ook behandeld met een insectenwerend middel en/of met insecticiden. Naast klinische monitoring worden bloedmonsters regelmatig getest op aanwezigheid van BTV en/of BTV-antistoffen vóór dat de dieren worden getransporteerd cq worden toegelaten in een land. Er zijn speciale regels opgesteld voor drachtige runderen, aangezien deze een besmette foetus kunnen dragen die na de geboorte een virusbron kan zijn voor verspreiding.
Afschermen of verwijderen van geïnfecteerde herkauwers vermindert de virusopname en dus ook de verspreiding door knutten. Knutten kunnen ook bestreden worden om verspreiding van de ziekte terug te dringen. Het gebruik van insecticiden helpt niet in het voorkomen van ziekte door blauwtong. Het opstallen van dieren, met name rondom schemering, is effectief gebleken. Een goede ventilatie in de stal draagt daaraan bij.
Nadat een BTV-infectie is aangetoond worden verschillende zones rondom de infectiehaard ingesteld, waarin maatregelen worden genomen, zoals een verbod op dierverplaatsingen. Dit draagt bij aan het terugdringen van de verspreiding.
Er geldt geen verbod voor het transporteren van herkauwers, met uitzondering van besmet verklaarde bedrijven. Echter, door middel van dierbewegingen van herkauwers kan het virus verspreid worden en is om deze reden afgeraden.